Veel mensen vinden ze mooi: tatoeages. Inmiddels zijn tatoeages namelijk niet meer vooral voor bouwvakkers en voetballers. Als deze bedekt kunnen worden door kleding, dan leidt het hebben van tatoeages doorgaans niet tot problemen. Wel kan het voorkomen dat een werkgever moeite heeft met een ‘altijd zichtbare tatoeage’. Wat nu als jouw werknemer opeens met een tatoeage komt die het gezicht letterlijk inkleurt?
Instructierecht werkgever
Uitgangspunt is dat de werkgever het recht heeft om voorschriften te geven over de uiterlijke verzorging van het personeel en de door hen tijdens het werk te dragen kleding. Deze bevoegdheid is wel aan grenzen gebonden, waarbij de redelijkheid en billijkheid een belangrijke rol spelen. Het instructierecht van de werkgever wordt daarnaast begrensd door mensenrechtenverdragen en de Grondwet. Van belang kan daarbij zijn of een onderneming actief beleid voert op het gebied van verzorging en uitstraling van de werknemers, of zelfs specifiek ten aanzien van tatoeages.
In 2021 heeft het Gerechtshof Den Haag zich moeten buigen over de vraag of een tatoeagebeleid binnen de grenzen van het instructierecht van de werkgever valt en daarmee geldig is. De onderneming – een vervoersbedrijf – hanteert een tatoeagebeleid voor haar controleurs, want zichtbare tatoeages zouden afbreuk doen aan de neutrale, professionele en uniforme uitstraling die van de controleurs moet uitgaan. Tatoeages zijn alleen toegestaan als deze door het uniform bedekt zijn.
Het hof maakt in deze zaak korte metten met dit tatoeagebeleid. De onderbouwing van de werkgever overtuigt het hof niet, doordat ook de politie is overgestapt naar een milder tatoeagebeleid, waarbij zichtbare tatoeages wél zijn toegestaan. Het hof vindt daarbij van belang dat het tatoeagebeleid inconsistent wordt toegepast: het vervoersbedrijf hanteert het voorschrift alleen ten aanzien van de controleurs. Sterker, als dezelfde controleurs in burgerkleding aan het werk zijn, dan mogen tatoeages wel, aangezien zij dan op moeten gaan in de massa.
Het hof is van oordeel dat een tatoeagebeleid de persoonlijke expressie van werknemers beperkt en daarmee in beginsel inbreuk maakt op het recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De werkgever zal deze inbreuk moeten kunnen rechtvaardigen. Daarbij geldt dat het voorschrift een legitiem doel moet dienen en dat het beleid een geschikt middel is om dit doel te bereiken. Daaraan is in deze kwestie niet voldaan, waardoor het tatoeagebeleid ongeldig is verklaard en ook de controleurs dus zichtbare tatoeages mogen hebben als ze aan het werk zijn.